Interessante feiten over watervoerende systemen en Reflex-producten
Kalkaanslag of afzettingen van ketelsteen leiden bij warmteopwekkers tot een lager rendement, tot barsten door plaatselijke oververhitting of tot een verslechterde werking van de armaturen. Kalk slaat gewoonlijk neer op plaatsen waar de temperatuur in het circuit hoog zijn en tast daardoor vooral de ketelwanden aan.
Door de EnEV is het bewustzijn voor de energiebesparende werking van verwarmingsinstallaties versterkt, waardoor ook de richtlijnen voor de energiezuinige en schadebeperkende werking van verwarmingsketels zijn veranderd. In Duitsland schrijft de onlangs gewijzigde VDI 2035, blad 1 nu voor dat ook bij verwarmingsinstallaties van minder dan 50 kW maatregelen moeten worden genomen om kalkafzettingen in het verwarmingscircuit te voorkomen.
Als de regionale waterhardheid de waarde in de onderstaande tabel overschrijdt, moeten maatregelen worden genomen. Als het specifieke installatievolume per kW ketelvermogen > 20 l/kW bedraagt, moet één groep hoger in aanmerking worden genomen. Indien 50 l/kW wordt overschreden, moet in het algemeen tot ~ 0 °dH worden onthard.
Ontharding is de veiligste maatregel om kalkaanslag te voorkomen, omdat bij het ontharden het kalkvormende calcium uit het water wordt gehaald. Bovendien is ontharding door middel van ionenwisselaarhars een erkende techniek, die zijn waarde al miljoenen keren bewezen heeft. Water met Ca- en Mg-ionen wordt over een kunsthars geleid dat met Na-ionen is gedoteerd, waarbij de Ca- en Mg-ionen door Na-ionen worden vervangen.
Naast ontharding bestaan de volgende alternatieven: Stabilisatie van de hardheid, precipitatie van de hardheidszouten, fysische waterbehandeling en demineralisering. Bij stabilisatie van de hardheid en precipitatie van de hardheidszouten worden fosfaten of andere chemische stoffen toegevoegd. Het gevaar van onder- of overdosering maakt de methode kwetsbaar. Voor de fysische waterbehandeling worden magnetische velden gecreëerd, waardoor kalkkristallen zouden worden gevormd die geen harde oppervlakken zouden vormen. De doeltreffendheid van deze methode is nog niet overtuigend bewezen. Bij demineralisering worden alle zouten (Mg, Ca, Na enz.) uit het water verwijderd en wordt dus ook het kalkprobleem (Ca) opgelost. Hierdoor verandert echter de pH-waarde van het water, zodat dit met alkalische middelen moet worden geneutraliseerd (dat betekent extra apparaten).
De Reflex Fillsoft is een eenvoudig geconstrueerde ionenwisselaar die het vul- en navulwater voor de verwarmingsinstallatie onthardt. Een filterhuis wordt voorzien van een patroon, die met ionenwisselaarhars is gevuld. De Fillsoft wordt achter de systeemscheiding (bijv. Fillset) geïnstalleerd. Via het patroonfilter verloopt het vullen en navullen. Zacht water stroomt in de verwarmingsinstallatie. Een watermeter registreert de getapte hoeveelheid zacht water en geeft de exploitant aan wanneer het weer tijd is voor een patroonwisseling. De gebruikte patroon wordt bij het huisvuil gegooid en er wordt een nieuwe patroon geplaatst.
De eerste vulling van installaties tot ca. 1500 l installatievolume kan via de ‘fillsoft’ verlopen. Afhankelijk van de hardheidsgraad moet voor de eerste vulling een extra aantal patronen worden gebruikt (zie gebruiksaanwijzing).
Bij de ontharding door middel van ionenuitwisseling worden calciumionen in het water vervangen door natriumionen, zodat het zoutgehalte en dus het elektrische geleidingsvermogen door de ‘fillsoft’ niet worden veranderd. Onthard water verhoogt ook niet het corrosieve karakter van het water.
Omdat de patronen relatief goedkoop zijn, loont regeneratie niet. De logistieke kosten (verzending, externe regeneratie, verpakking) zijn hoger dan de kosten van een nieuwe patroon. De gebruikte patronen kunnen zonder probleem bij het gewone huisvuil worden gegooid.
Water dat eenmaal onthard is, wordt weer hard als het te lang in de ionenwisselaar blijft. Daarom is gekozen voor patronen met een minimale waterinhoud, zodat zelfs bij langere stilstandtijden van het navulwater in de ‘fillsoft’, slechts een geringe hoeveelheid ‘hard’ water in het systeem terechtkomt.
Ontharding
De klassieke ontharding wordt gerealiseerd door middel van Na-ionenwisselaars. Hierbij worden de Ca- en Mg-ionen, die het water hard maken, vervangen door Na-ionen. Verder wordt niet in de waterchemie ingegrepen. Het elektrisch geleidingsvermogen en de pH-waarde blijven onveranderd, zodat geen extra waterbehandelingsmaatregelen vereist zijn.
Er bestaan ook H+-ionenwisselaars, die de kationen (calcium en magnesium) niet door natriumionen, maar door waterstofionen vervangen. De waterstofionen leiden tot een toename van de waterstofprotonen en dus onvermijdelijk (zie definitie van de pH-waarde) tot een verschuiving van de pH-waarde naar het zure gebied. De toevoeging van alkalische additieven is hier absoluut noodzakelijk.
Decarbonisatie
Bij decarbonisatie worden de carbonaathardheid (d.w.z. de hardheid die in de vorm van kalk neerslaat in de verwarmingsinstallatie) en het waterstofcarbonaat (HCO3-) door ionenuitwisseling uit het drinkwater verwijderd. Omdat waterstofcarbonaat bepalend is voor het buffersysteem van water (d.w.z. in welke mate een geringe toevoeging van zuur of base de pH-waarde beïnvloedt), vereist de verwijdering van waterstofcarbonaat meestal extra waterbehandelingsmaatregelen.
Demineralisering
Indien de demineralisering door middel van een mengbedionenwisselaar wordt uitgevoerd, zijn de bg. werkingswijzen overeenkomstig van toepassing. Het water wordt hierbij over een sterk zure en sterk basische ionenhars geleid, die de kationen (Ca, Na, Mg enz.) en anionen (Cl, HCO3 enz.) uit het water filtert en door H+- en OH-ionen vervangt. Omdat hierbij ook het waterstofcarbonaat (in de anionenwisselaar) uit het water wordt gehaald, ontbreekt opnieuw de bufferwerking tegen de invloed van zuren/basen, zodat na de demineralisering een verdere behandeling absoluut noodzakelijk is. Het voordeel van demineralisering is dat alle zouten worden verwijderd, zodat het elektrisch geleidingsvermogen bijna nul wordt. Hierdoor kan een hoger zuurstofgehalte in het verwarmingswater worden getolereerd. Er is echter geen enkele norm of richtlijn die voor verwarmingsinstallaties een demineralisering vereist.
Conclusie:
In een natriumionenwisselaar, die ook in de ‘fillsoft’ wordt gebruikt, worden de kationen (Ca en Mg) door Na vervangen. Hierdoor blijft het zoutgehalte ongewijzigd, maar verandert ook de pH-waarde niet, zodat geen extra maatregelen voor neutralisatie – vanwege de ontharding – noodzakelijk zijn. Citaat uit de handleiding van Buderus voor verwarmingstechniek (editie 2002).
De nog steeds vaak gehoorde bewering dat onthard water (opm.: door middel van een natriumionenwisselaar) ‘agressief’ is en daarom met chemicaliën moet worden nabehandeld, is ongegrond.
Steenvorming ten gevolge van de neerslag van kalk (calciumcarbonaat) kan volgens de volgende vergelijking
Ca(HCO3)2 CaCO3 + CO2 +H20
ontstaan wanneer het calciumwaterstofcarbonaat door verhitting van het water ontleedt in calciumcarbonaat, kooldioxide en water. Het calciumcarbonaat vormt een harde aanslag in de vorm van ketelsteen en het gas wordt bijv. via automatische snelontluchters uit het systeem afgevoerd.
Met de invoering van de EnEV en de gelijktijdige ontwikkeling van de verwarmingstechniek naar compactere warmteoverdrachtsoppervlakken is het risico van steenvorming toegenomen. Bovendien leidt de trend van meervoudige ketelsystemen ertoe dat kleine keteleenheden tijdelijk de verwarming van grote installatievolumes moeten overnemen. Het risico van ketelsteenvorming op onderdelen met zeer hoge temperaturen neemt daardoor toe.
Ook de buisleidingen zijn vatbaar voor kalkaanslag en krijgen daardoor na verloop van tijd een veel kleinere diameter, zodat het drukverlies toeneemt en het energieverbruik van de pompen stijgt. Door de opwarm- en afkoelprocessen in de installatie kunnen stukjes kalkaanslag loskomen en problemen veroorzaken bij regelkleppen, veiligheidskleppen of pompen.
De actuele VDI-richtlijn 2035, blad 1 heeft daarom de eisen ter voorkoming van ketelsteenvorming aanzienlijk verstrengd en schrijft nu al passende maatregelen voor een ‘20 kW-ketel’ voor, als de regionale waterhardheid meer dan 16,8 °dH bedraagt.
Vanwege de steeds krappere budgetten zou alleen al het aspect van de energiebesparing een voldoende motivatie moeten zijn voor de inbouw van een onthardingsinstallatie. 1 mm dikke laag kalkaanslag op de ketelwand veroorzaakt een rendementsverlies van ca. 10 %. Bij jaarlijkse verwarmingskosten van 1.000 euro is een ‘fillsoft’ snel terugverdiend. Het zachte water zal bovendien reeds gevormde ketelsteen weer oplossen tot een evenwicht tussen kalk en koolzuur is bereikt. De mogelijke garantierechten tegenover de fabrikant van de ketel zijn bij gebruik van behandeld water (volgens VDI 2035) gemakkelijker af te dwingen, vooral omdat tegenwoordig in elke keteldocumentatie wordt geëist dat deze richtlijn wordt nageleefd en toegepast.
Vragen over de RSP ontwerptool
Ja, u hoeft zich alleen maar te registreren om alle gegevens, configuraties en complete projecten op te kunnen slaan. Als ingelogde gebruiker profiteert u bovendien van aanvullende documentatie zoals tekeningen, montage- en bedieningshandleidingen en ook van de brutoprijsindicatie.
Kies op de startpagina onder 'Producten configureren' de gewenste toepassing. Op de volgende pagina kunt u meerdere productrubrieken selecteren door de selectievakjes rechts te activeren.
Wij verheugen ons over alle soorten feedback, want alleen dan kunnen wij de configuratietool voortdurend optimaliseren. Stuur uw feedback en kritiek per e-mail naar rsp@reflex.de
SINUS bufferopslag
Een mogelijkheid om het boilervolume te bepalen, is door de dimensionering zo te configureren dat de cyclusfrequentie* zo laag mogelijk is.
Bij gebruik van een ketel op vaste brandstof moet het boilervolume overeenkomstig het vastgelegde verwarmingsvermogen worden bepaald, omdat de brandstoftoevoer, anders dan bij brandstoffen zoals olie of gas, niet zo flexibel kan worden geregeld.
*Cyclusfrequentie:
De cyclusfrequentie is de tijd tussen het uitschakelen en opnieuw starten van de warmte- of koudeopwekker.
De volgende gegevens zijn relevant voor de configuratie:
Thermisch vermogen (verwarmings- of koelvermogen)
Opslagtijd
Temperatuurspreiding tussen aanvoer en retour
Max. diameter
Max. hoogte/kantelmaat
Ontwerpdruk
Ontwerptemperatuur
Indien het om een ketel op vaste brandstof gaat, moeten het ketelvermogen en de verbrandingstijd* bekend zijn.
*Verbrandningstijd:
De verbrandingstijd is de duur van het verbrandingsproces van een vaste brandstof.
De specificaties en parameters van een voorraadboiler kunnen normaal gesproken door de technisch planner of installateur worden bepaald. Als dit niet lukt, kan ook de fabrikant van de warmteopwekker of het koudwatersysteem uitsluitsel geven.
SINUS ProfiFixx
De breedte van pompgroep tot pompgroep bedraagt 620 mm hart-op-hart
Ja, deze kunnen verticaal (op een bepaalde hoogte) of horizontaal (zie tekening) in de doorgaande buisleidingen worden ingebouwd.
Tekening ‘Warmtehoeveelheidsmeter aan aanvoer’
Tekening ‘Warmtehoeveelheidsmeter aan ProfiFixx’
Ja, deze kan in de aanvoer worden geplaatst.
Als alternatief voor een vuilvanger in elk verwarmingscircuit, kan ook een Exdirt V in de aanvoergroep worden gebruikt.
De driewegmengkleppen van de geregelde verwarmingscircuits zijn geschikt voor bijna alle regelsystemen van alle gangbare merken. Voor meer technische informatie kunt u altijd terecht bij onze technische support.
Ja, extra sensorhulzen kunnen worden geplaatst. Ideaal is om deze buiten de isolatiebox te monteren, zodat de isolatie-eigenschappen niet worden aangetast.
De pompgroepen zijn voorzien van twee extra ½"-moffen (1x aanvoer, 1x retour), die optioneel voor dompelhulzen e.d. kunnen worden gebruikt.
SINUS HydroFixx
Ja. De drukverschillen kunnen worden gecompenseerd en de massastromen kunnen in evenwicht worden gebracht. Bovendien biedt de HydroFixx in vergelijking met een conventionele constructie het voordeel compacter te zijn en op materiaal en montagetijd te besparen.
Er kunnen meerdere warmteopwekkers worden aangesloten. Deze moeten in serie worden geïnstalleerd. Ze mogen niet willekeurig op de HydroFixx worden aangesloten. Bij combinaties van warmteopwekkers met verschillende aanvoertemperaturen moet ervoor worden gezorgd dat de aansluiting met de laagste aanvoertemperatuur het dichtste bij de installatie wordt geplaatst.
Primaire aansluitstompen kunnen in beide richtingen worden uitgevoerd. Hierbij dient er rekening mee te worden gehouden dat de aansluitingen telkens met een stomp links en een stomp rechts van het hoofdeinde zijn uitgevoerd. De secundaire aansluitstompen daarentegen moeten in het algemeen in één richting worden geplaatst, d.w.z. aan één zijde naar boven of beneden gericht.
Daarnaast kunnen de toevoeraansluitingen ook als een paar aansluitstompen links of rechts aan de buitenzijde van het verdeleruiteinde – op één lijn met de verwarmingscircuits – worden geplaatst. In deze configuratie zijn ook meerdere primaire toegangen naast elkaar mogelijk. Een aansluiting van de warmteopwekker in het midden van de HydroFixx is slechts in beperkte mate mogelijk en vereist overleg met de fabriek. Dit geldt ook voor de functie van een aansluitstomp aan het hoofdeinde. De volgorde van de stompen kan worden gevarieerd. Een constante afwisseling tussen aanvoer en retour is niet absoluut noodzakelijk.
De sensorhuls voor het meten van de aanvoertemperatuur is altijd zodanig geplaatst, dat de som van alle debieten van de warmteopwekkers en de overgang naar de hydraulische wissel kan worden bepaald.
SINUS hydraulische wissels
De essentiële functie van hydraulische wissels is het hydraulisch ontkoppelen van ketelcircuit en verbruikerscircuit(s).
Vooral wanneer de debieten van de warmteverbruikers verschillen van het debiet van de warmteopwekker, is het gebruik van hydraulische wissels de optimale oplossing om schakelfouten in de hydrauliek te voorkomen. Het gebruik van een hydraulische wissel voorkomt ook dat de primaire en secundaire pompen of regelkleppen elkaar beïnvloeden.
In de meeste gevallen wordt de temperatuur gemeten aan de secundaire aanvoer, omdat deze de verwarmingscircuits voedt en ook bij gemengd retourwater de nodige hoeveelheid energie moet leveren. Op deze manier wordt gegarandeerd dat niet de zuivere ketelaanvoertemperatuur wordt gemeten, maar de – in bypassmodus – naar de installatie gaande mengwatertemperatuur uit de ketelaanvoer- en toegevoegde retourtemperatuur. Dit is het meestgebruikte type regeling. Er zijn echter bepaalde gevallen waarin ook rekening moet worden gehouden met de retourtemperatuur. D.w.z., normaal gesproken wordt de sensor voor het meten van de aanvoertemperatuur in de kernstroom naar de installatie geplaatst, maar in speciale gevallen moet de sensorpositie worden afgesproken met de fabrikant van de ketel of regeling.
De Hydrofixx kan worden gebruikt in bijna elke installatie waar een hydraulische wissel nodig is, op voorwaarde dat de hydraulische wissel zich direct onder de verdeler bevindt en er geen extra wissel wordt geïnstalleerd.
Waarschijnlijk meer dan ooit. Hoewel de pomp- en regeltechniek steeds beter wordt en er tegenwoordig vele manieren bestaan om de hydraulische compensatie van een verwarmingsinstallatie te realiseren, kan het gedrag nooit op elk moment en in elke bedrijfssituatie voor honderd procent worden ingeschat.
Ook is de waterinhoud van moderne ketels soms zo klein, dat een hydraulische wissel absoluut noodzakelijk is om een voortdurend in- en uitschakelen of zelfs ‘drooglopen’ van de installatie te voorkomen.
De essentiële functie van hydraulische wissels in verwarmingsinstallaties is het hydraulisch ontkoppelen van ketel- en verbruikerscircuit. Vooral wanneer de debieten van de warmteopwekkers en warmteverbruikers verschillend zijn, is het gebruik van hydraulische wissels de optimale oplossing om schakelfouten in de hydrauliek te voorkomen.
In verticaal ingebouwde hydraulische wissels ontstaan door het temperatuur- en dichtheidsverschil overeenkomstige temperatuurlagen. Deze toestand houdt aan zolang er geen – aanzienlijke – bijmenging plaatsvindt. Deze situatie doet zich in verwarmingsinstallaties vrijwel uitsluitend voor bij vollastbedrijf.
Tegenwoordig wordt bij het gebruik van hoogrendementsketels meestal een deel van het retourwater aan de secundaire stroom toegevoegd om de retourtemperatuur van de ketel laag te houden en zo het condensatie-effect ten volle te benutten. Daarom worden de hydraulische wissels altijd in de bypassmodus gebruikt, waardoor geen thermische stratificatie kan optreden. Om deze reden is het tegenwoordig niet meer absoluut noodzakelijk hydraulische wissels verticaal te plaatsen, omdat de krachtvelden (opwaartse kracht en zwaartekracht) dan vanwege de beoogde bijmenging niet tegen de stromingskracht in kunnen werken.
In principe moet voor de configuratie worden uitgegaan van het grootste van de twee (primaire of secundaire) debieten.
Het resultaat van dit maximale debiet bij een snelheid van < 0,2 m/s bepaalt de dwarsdoorsnede die de wissel mag hebben; hieruit kan dan de diameter worden afgeleid. De snelheden in de aansluitstompen moeten, afhankelijk van de buisleidingberekening, 0,7 tot 1,2 m/s bedragen (naargelang de grootte). De hoogte van de wissel wordt bepaald door de afstand tussen de primaire en secundaire aansluitstompen, die min. 2,5 x de diameter of, in het lage vermogensbereik, 10 x de nominale wijdte van de aansluiting moet bedragen.
Algemene vragen
De eenvoudigste en snelste weg is onze online order.
Neem contact op met onze hotline voor klantenservice Tel: +49 2382 7069-9505 of aftersales@reflex.de. Houd het apparaattype, de foutcode en de foutbeschrijving bij de hand, zodat we je snel kunnen helpen.
Vragen over de inbedrijfstelling van onze producten
Alle Reflex producten beschikken over een montage- en bedieningshandleiding met alle belangrijke informatie over de installatie en de inbedrijfstelling van onze producten. U vindt de handleidingen in de productrubriek op de Reflex website. U kunt het artikelnummer in het zoekveld rechtsboven op de website invoeren en wordt direct doorverwezen naar het product waar u de handleidingen kunt downloaden. Als alternatief kunt u de inbedrijfstelling laten uitvoeren door een Reflex servicetechnicus: meer lezen.
Het ideale aansluitpunt voor het membraan-drukexpansievat is de hoofdterugloop in de buurt van de warmteopwekker. Voor gedetailleerde informatie verwijzen wij naar de montage- en bedieningshandleiding.
Ja, bij Reflex hebben wij voor elke toepassingssituatie een speciaal daarvoor ontwikkeld product in ons assortiment. Bij de membraan-drukexpansievaten wordt principieel onderscheiden tussen de productlijnen Reflex en Refix. Terwijl Reflex-vaten geschikt zijn voor de toepassing in verwarmings-, koel- en zonnepaneelsystemen, wordt de productgroep Refix toegepast voor bedrijfswatersystemen en geothermie. Het speciale, onder DIN 1988 vallende bereik voor drinkwatersystemen wordt afgedekt door de producten Refix DE en Refix DT.
De voor een drinkwaterinstallatie conform DIN 1988 te gebruiken Refix DE en Refix DT vaten moeten altijd in de hoofdvolumestroom worden geïnstalleerd. Met de doorstromingslans aan het vat of in combinatie met de Flowjet doorstromingsarmatuur wordt gewaarborgd dat het water in het vat circuleert.
De door de fabrikant aangegeven maximale capaciteit van een patroon, ontharding = 6000 liter, ontzilting = 3000 liter, wordt gedeeld door de bij de plaatselijke nutsbedrijven opgevraagde waterhardheid. Voorbeeld: 6000 liter / 10°dH = 600 liter. Deze onthardingspatroon moet na een taphoeveelheid van maximaal 600 liter of na een gebruiksduur van 18 maanden worden vervangen door een nieuwe patroon. De hardheidsgraad van het water kan eveneens exact worden bepaald met de Reflex hardheidsmeter.
Vragen over de onderdelenservice
Bestelling, levering en afrekening is alleen mogelijk via de groothandel.
Reserveonderdelen zijn onderdelen van het product en behoren tot de hoedanigheid resp. de basisuitrusting die voor het bedrijf vereist is. Toebehoren biedt extra functies voor of aanvullingen op het product.
Vragen over de reparatieservice
De eenvoudigste en snelste weg is onze online order.
In garantiegevallen zijn reparaties kosteloos.
Reparaties en onderhoud moeten altijd worden uitgevoerd door geautoriseerde personen zoals SHK vaklieden of Reflex After Sales & Service! Voorkom installatie-uitval, verkeerde afstellingen, slijtage en inefficiëntie door uitsluitend deskundig personeel aan uw systeem te laten werken.
Niet gevonden wat je zocht? Onze medewerkers beantwoorden graag al je vragen.